Aantal kenmerken van downsyndroom en consequenties voor de aanpak
Kinderen met downsyndroom zijn, net als andere kinderen, allemaal individuen met uiteenlopende eigenschappen. Toch is er wel een aantal karakteristieken te noemen die je veel tegenkomt bij jonge kinderen met downsyndroom en waarmee je rekening kunt houden:
- Veel van deze kinderen hebben regelmatig periodes met gehoorverlies. Ook los daarvan hebben kinderen met downsyndroom vaak meer moeite met taalverwerking. Dat wil zeggen: klanken worden minder goed onderscheiden en langere zinnen worden minder goed begrepen. Voor de aanpak betekent dit het volgende. Zorg ervoor dat je oogcontact maakt met het kind voordat je gaat praten. Herhaal de belangrijkste boodschap in hele korte zinnen. Gebruik visuele ondersteuning. Dat kan in de vorm van natuurlijke gebaren, gebaren uit een gebarentaal SMOG (overleg hierover met ouders, want vaak gebruiken die ook wel wat gebaren op geleide van logopedisten), plaatjes, foto’s, en voordoen in plaats van alleen vertellen. Gebruik zo nodig, als je het kind iets wilt duidelijk maken of leren, fysieke ondersteuning. Laat het kind voelen wat je wilt door de handen van het kind te leiden, en bouw dan die leiding in de loop van de tijd weer af.
- Het begrip van de wereld en het taalbegrip (althans waar het gaat om het begrijpen van losse woorden en korte zinnen) is meestal veel beter dan de gesproken taal. Een niet of nauwelijks pratend kind met downsyndroom kan dus wel degelijk een hoop zaken wel begrijpen.
- Kinderen met downsyndroom reageren vaak met enige vertraging op prikkels en zijn onduidelijker in hun reacties. Geef het kind dus extra tijd om te reageren als je iets zegt of vraagt. En kijk goed of er wellicht wel een reactie is in mimiek of gebaar die gewoon onduidelijker is, maar er toch wel is (vooral bij baby’s met downsyndroom is dat belangrijk).
Ook de motoriek is vaak onrijper dan het begrip van de wereld. Dus kinderen worden in die eerste levensjaren vaak meer gehinderd door motorische achterstand dan door achterstand in het begrijpen van allerlei zaken. Help het kind met fysieke ondersteuning om nieuwe motorische vaardigheden aan te leren. Dat doe je bij andere kinderen ook wel, maar moet je bij kinderen met downsyndroom langer en intensiever doen.